2003, St Petersburg

Zes jaren zijn voorbijgegaan sinds mijn laatste fietstocht. Dat kwam vooral door de ziekte en overlijden van mijn beide ouders. Maar begin 2003 neem ik het besluit om opnieuw een flinke reis te ondernemen.
Het is in dat jaar 300 jaar geleden dat Peter de Grote zijn stad Sint Petersburg stichtte: op 27 mei 1703 legde hij immers de eerste steen voor het Petrus en Paulus Fort dat zo het eerste stenen gebouw werd in de plaats die hij enkele weken daarvoor op het Zweedse leger had veroverd. In 1712 verplaatste Peter de Grote zijn hoofdstad van Moskou naar de nieuwe stad aan de monding van de Neva. Op een korte onderbreking na zou Sint Petersburg de hoofdstad van Rusland blijven totdat de communisten in 1917 de macht overnamen. Na de dood van Lenin zou de naam veranderd worden in Leningrad. In 1991 echter kreeg de stad haar oorspronkelijke naam Sint Petersburg, terug.
Door de hoge temperaturen blijkt de zomer van 2003 een ideaal moment te zijn om naar het hoge noorden te fietsen. De kortste route is natuurlijk via Polen en de Baltische staten, maar ik koos voor meer zekerheid en betere campings door via Scandinavië naar Sint Petersburg te reizen.

De gebroeders Van Eyck op de Grote Markt in Maaseik.

Een klein stukje België en een even korte doorsteek door Nederland brengen me de eerste dag 170 km in het Duitse Haltern am See. Ik zet mijn tentje recht op een grote camping bij het meer.
In drie dagen fiets ik naar Fehmarn waar ik de ferry naar Denemarken neem. Het zijn vlotte ritten, elk van meer dan 150 km, waarbij een deel op mooie fietspaden – een heel verschil met het Duitsland van 1988 -.
Via de zustersteden Munster en Osnabruck waar in 1648 de beroemde Vrede van Westfalen werd gesloten die een eind maakte aan de Dertigjarige Oorlog, fiets ik verder noordwaarts tot de Elbe.

Vrede van Westfalen in 1648 bracht na een jarenlange oorlog tussen vele landen eindelijk weer vrede in Europa.

Om een drukke stad als Hamburg te vermijden, neem ik enkele kilometers westelijk van de stad een ferry om de Elbe over te steken. Daarna gaat het richting Fehmarn, een schiereiland ten noorden van Lubeck. Plots hoor ik een wagen toeteren. Honderd meter verder stop hij. Het is Willy uit Rekem die ook naar Sint Petersburg reist, en die via zijn Russische echtgenote ervoor gezorgd heeft dat ik in de stad een gratis slaapplek kan krijgen.
Na de korte overzet vind ik in Rødby een plekje om mijn tent op te zetten. Ik slaap prima tijdens mijn eerste nacht in Denemarken. Dat is nodig ook, want de volgende dag fiets ik weer meer dan 150 km naar de camping Charlottenlund Fort in het noorden van Kopenhagen. Ik dacht eerst op een camping ten zuiden van de stad te verblijven, maar ondanks de enorme ruimte die er nog was, zei men me dat de camping vol was.

Hans Hendrik Andersen en zijn beroemde zeemeermin.

Ik dacht slechts één dag te blijven in de Deense hoofdstad, maar een pijnlijke tand besliste er ander over. Het was net weekend, en zo moest ik nog 3 dagen langer blijven om ’s maandags bij een tandarts de nodige verzorging te krijgen. Ondertussen sleet ik mijn dagen met slenteren door de stad, kijken naar de Tour de France in een cafeetje, en natuurlijk met een bezoek aan de wereldberoemde zeemeermin.

Al vroeg ben ik op weg naar Helsingør waar ik de ferry naar Zweden zal nemen. Het fietspad is bezaaid met grote slakken die een slijmerig spoor achterlaten. Amundsen kijkt nog even of alles in orde is … Dat is het ook, en na een 10 minuten durende overtocht ben ik in het Zweedse Helsingborg.

Korte oversteek van Helsingør naar Helsingborg.

Na wat zoeken zie ik enkele kilometers buiten de stad een bord dat een fietsroute aangeeft tot Stockholm. Het kan niet beter …! Maar na enkele tientallen kilometers raak ik het spoor kwijt. Terugkeren naar de laatste wegwijzer doe ik niet, en zo zoek ik mijn eigen weg naar de Zweedse hoofdstad. Het wordt waarachtig een fietstocht tussen de eeuwig zingende bossen. De campings zijn prachtig, meestal gelegen bij een meer of een rivier.
Op een camping nabij de geboorteplaats van Astrid Lindgren (schrijfster van Pipi Langkous), hoor ik een luide schreeuw van een kind in één van de toiletten. De halve camping rent ernaartoe. Het kind dat inmiddels naar buiten is gekomen, wijst naar een bruine slang. Het lijkt verwonderlijk, maar het is niet de eerste slang die ik zie onderweg. Ook hier in het hoge noorden heb ik onderweg gezien dat slangen heel kwetsbare dieren zijn op de wegen.

En eeuwig zingen de bossen …

Na 5 dagen bereik ik Södertälje, zo’n 40 km voor Stockholm. Kleddernat van een zeldzame regenbui vind ik voor enkele dagen een leuk en betaalbaar onderdak in de lokale jeugdherberg. Het geeft me de gelegenheid om na bijna 2 weken kamperen al mijn spullen eens goed te wassen en om enkele fietsonderdelen opnieuw af te stellen.

Eindelijk fatsoenlijk mijn kleren wassen en drogen in de jeugdherberg in Södertälje.

Vanuit het stadje dat een grote populatie Assyrische vluchtelingen telt, is het makkelijk om met de trein de Zweedse hoofdstad te bezoeken. Twee dagen dwaal ik rond door deze prachtige stad die ik, wellicht ook geïnspireerd door het zonnige weer, het Rome van het noorden zou durven te noemen. Met zijn parken, pleinen en speeltuinen, met muziek en veel mooie mensen, en dat alles omgeven door wateren met prachtige boten, is het een ware lust om gewoon rond te wandelen. Om iets meer te weten te komen van de Zweedse cultuur, bezoek ik het Nordiska Museum, gevolgd door een wandeling door het prachtige Djurgarden park.

Het indrukwekkende beeld van Gustav Wasa, de grondlegger van het Zweedse koninkrijk.

Na drie nachten in Södertälje te hebben geslapen, fiets ik via mooie fietspaden naar het centrum van Stockholm. Ik heb de vorige dag een slaapplaats besproken nabij de haven waar ik de volgende dag de ferry naar Turku in Finland zal nemen. Die slaapplaats is ook een boot, omgebouwd tot een jeugdherberg. ’s Avonds heb ik door het venster van mijn kajuit een mooi zicht op de stad aan het water met in de lucht enkele kleurrijke luchtballonnen.

Laatste avond in Zweden.

De enorme ferryboot doet er een hele dag over om Finland te bereiken. Gelukkig zijn de dagen lang en de nachten kort tijdens de zomermaanden in het hoge noorden. Daardoor heb ik nog wat tijd om te genieten van de majestueuze zeilschepen van de Tall Ships Race die hier toevallig aangemeerd zijn.
Daarna moet ik op zoek naar een camping. Als ik enkele keren de weg vraag, word ik geconfronteerd met een minder aangenaam aspect van de Finse bevolking: in plaats van een antwoord te geven, draait men zich gewoon om. Ik heb later andere reizigers hierover aangesproken en allen hadden dezelfde ervaring.
Gelukkig vind ik zo’n 25 km buiten de stad in Naantali een mooie en rustige camping. En na enkele biertjes is er nog tijd om samen met een Duitse avonturier die ook met haar fiets door het hoge noorden trekt, te genieten van een mooie zonsondergang boven de Baltische Golf.

Zonsondergang in Naantali.

In twee dagen fiets ik naar Helsinki. De camping ligt ver voorbij de stad. Maar net zoals in Zweden is ook deze kampeerplaats uitstekend ingericht. Ik blijf er twee nachten. Helsinki kan me niet echt bekoren, alhoewel ook deze stad net zoals Stockholm omgeven is door water. Maar het uitbundige van Stockholm heeft hier plaats gemaakt voor een veel stroevere sfeer. Ook zie je al meer Russische invloed, zoals in de Uspenski Kathedraal.

De Uspenski kathedraal verraad Russische invloeden.

Ik rij in één ruk de 180 km naar Vaalima waar ik wel op de camping maar niet in mijn tent overnacht. Ik huur er voor twee nachten een huisje in de hoop de een beetje meer comfort me zal toelaten om de meer dan 200 km tot St Petersburg in één dag te kunnen overbruggen.
De rustdag die ik neem bestaat uit een wandeling van 7 km heen en 7 km terug naar de grens met Rusland, niet alleen uit nieuwgierigheid, maar ook om inkopen te doen. Met die inkopen maak ik een spaghetti bolognese voor de volgende dag.
Voor het slapen gaan geniet ik nog van een wandeling langs de oever van het meer bij de camping.

De paspoort – en visum controle bij de grensovergang verloopt zonder enige problemen. De weg daarna is meer een probleem. Niet alleen zit hij vol met scheuren en gaten, maar ook het steeds toenemende zwaar verkeer doet mij inzien dat ik beter de hoofdweg vermijd. En zo sla ik na Vyborg rechtsaf, een weg volgend waarvan het wegdek zeker niet beter is, maar die zo goed als geen verkeer telt. Het enige wat ik de eerste 100 km zie is een enorme legerkazerne. Er zijn totaal geen voorzieningen en ik had dus gelijk om gisteren inkopen te doen en een grote portie spaghetti te maken.

Wat kan dat smaken!

De omweg maakt de rit ook beduidend langer: 256 km in plaats van 217 km. Ofschoon het nog altijd licht is, is het toch al vrij laat als ik in deze keizerlijke stad aankom. Om de kamer te vinden waar ik kan overnachten, is het echter te laat. Maar wel kan ik Tanja contacteren, en zij zorgt ervoor dat ik alleszins voor deze nacht, een verdiende nachtrust kan hebben.

De volgende dag trek ik naar de kamer die Willy mij had beloofd. Het is een typische studentenkamer in één van de minder drukke wijken maar op loopafstand van het centrum. Ik verblijf er meer dan een week en geniet met behulp van mijn uitstekende gids Tanja van al het moois dat St Petersburg te bieden heeft: een rondvaart op het water, de Hermitage, de Petrus en Paulus Vesting, de Izaak kathedraal, de Aurora, het Alexander Nevski klooster en zijn begraafplaats, Kerk van de Verlosser op het Bloed, het Zomerpaleis … te veel om op te noemen.

St Petersburg, ongetwijfeld één van de mooiste steden op deze wereld.

De laatste avond nodig ik Tanja uit om in het Mariinski Theater te gaan kijken en luisteren naar Puccini’s Turandot. Tanja bestelt 2 tickets voor uitstekende plaatsen op het tweede balkon. Het is een koopje vergeleken met westerse prijzen. maar als ik naar binnen wil gaan, word ik in het Russisch aangesproken door een oud vrouwtje. Ik begrijp er niets van. Maar al snel legt Tanja mij uit dat de prijs voor deze tickets enkel voor Russen gelden. Ik moet een nieuw ticket kopen voor het achtvoudige van het oude ticket. Dat vind ik overdreven, en in eerste instantie wil ik er de brui aan geven. Maar dan komt Tanja met het idee dat ik gewoon het goedkoopste ticket ergens heel boven moet kopen. Als ik dan daar zit, zal zij me komen halen om plaats te nemen op onze oorspronkelijke stoel waarvan we nog steeds het ticket hadden. Zo gezegd zo gedaan, en na eerst een beetje verdwaald te zijn in dit imposante gebouw, heb ik toch deze speciale reis op een prachtige manier kunnen afsluiten in één van ’s werelds mooiste steden.

Back to main page.